N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Profiel
Rebecca F. Kuang De TikTok-boekenhit Yellowface is een gelaagd boek over een witte vrouw die zich het literaire werk van een Aziatische vrouw toe-eigent. En de auteur voert een hoofdpersoon op die veel weg heeft van haarzelf. Wie is deze Rebecca F. Kuang?
Een ‘Yale-educated, international, ambiguously queer woman of colour’, zeer getalenteerd en godsamme nog ‘beautiful’ ook. Met lede ogen ziet June Hayward, de hoofdpersoon van de roman Yellowface, aan hoe haar klasgenootje op de schrijfopleiding haar voorbijstreeft. Ze zijn vriendinnen, maar als ze tegelijk debuteren is Athena Liu een daverend succes, terwijl Junes eigen boek flopt.
De Chinees-Amerikaanse auteur Rebecca F. Kuang (1996) stelt in haar vijfde roman aan de orde waar jonge auteurs mee te maken krijgen en welke verhalen zij ‘mogen’ vertellen. Bovenstaande beschrijving van Athena Liu leest als satire op Kuangs eigen imago: ze is pas 27, haar boeken zijn internationale bestsellers en ze werkt naast haar schrijverschap aan haar PhD aan Yale. Ze publiceerde in de afgelopen vijf jaar vijf romans, waaronder de megahit Babel: Or the Necessity of Violence (2022). Yellowface wijkt af van de fantasyboeken die ze hiervoor schreef: het speelt zich nadrukkelijk af in de hedendaagse literaire wereld.
Lees ook: ‘Zelfs mijn oma leest Young Adult-boeken’ – de opmars van een literair genre
Kuangs oeuvre en succesverhaal zijn wonderlijk. Ze is als geen ander bekend met plotseling literair succes, een fenomeen dat ze in Yellowface meedogenloos aan de kaak stelt. Hoewel haar debuuttrilogie The Poppy Wars (2018-2020) onder fantasyliefhebbers al populariteit genoot, brak zij ook internationaal door met het grootse en meeslepende Babel: Or the Necessity of Violence, in grote mate doordat het werd ontdekt door boekenliefhebbers op TikTok. De daverende populariteit van Babel verraste Kuang, zegt ze in interviews; ze dacht dat het verhaal te ‘nerdy’ zou zijn. Het boek speelt zich af in een magische versie van negentiende-eeuws Oxford en leest als een volwassener Harry Potter met een vleugje Brideshead Revisited: het nerdy-gehalte maakt het juist zo aansprekend voor lezers die graag helemaal opgaan in zo’n fantasiewereld. Babel bevraagt de negentiende-eeuwse verhoudingen tussen China en het Westen, met name Engeland. Het is een ingewikkelde maar uiterst doordachte wereld.
Vergeleken daarmee lijkt het vlotte, satirische en hedendaagse Yellowface een heel andere afslag in Kuangs oeuvre: het blijkt een verrassende nieuwe manier om de thematiek die haar aan het hart gaat aan te vliegen. Aan tijdschrift The Bookseller vertelde ze: „Hoewel mijn boeken stilistisch erg verschillen, wil ik altijd de ingewikkeldste vraagstukken uitpluizen en mijn personages in vreselijke situaties neerzetten. Zo anders is dit boek dus niet.”
Meesterwerk voltooid
Als Athena voor de ogen van haar vriendin stikt in een pannenkoek, steelt haar muizige, witte frenemy June haar onvoltooide manuscript van haar bureau. De roman gaat over de Chinese soldaten in het Britse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en zou ongetwijfeld Athena’s meesterwerk zijn geweest. June maakt het boek stiekem af en brengt het uit onder pseudoniem ‘Juniper Song’. Dat ‘Song’ Aziatisch klinkt, komt goed uit, net als het feit dat June er op haar auteursfoto ‘nicely tanned’ uitziet. Met haar sluike, donkere haar lijkt ze zo haast Chinees, net als Athena. Het boek, The Last Front, wordt op slag razend populair – totdat men door begint te krijgen dat Juniper Song misschien helemaal niet is wie ze zegt dat ze is.
Kuang schrijft over identiteitsroof, over een witte vrouw die zich het werk van een Aziatische vrouw toe-eigent. Yellowface draait om integriteit: waarover mag een schrijver schrijven, welke verhalen mag die ‘jatten’ of zich toe-eigenen? In het boek bezoeken de vriendinnen samen een tentoonstelling over de Koreaanse Oorlog, waar het June opvalt dat Athena driftig aantekeningen maakt van de meest gruwelijke verhalen; misschien bruikbaar voor een volgend boek. Athena is zelf echter helemaal niet van Koreaanse, maar van Chinese afkomst: zou zij hier dan wel over ‘mogen’ schrijven? Zelfs de ervaringen van haar naasten duiken op in Athena’s werk. Wanneer June zelf aan haar vriendin opbiecht dat zij is verkracht, verwerkt Athena dit zonder toestemming in een verhaal. Het werpt vragen op: kun je eigenlijk wel over andermans ervaring schrijven, of is dat altijd diefstal?
Kuang geeft geen eenduidige antwoorden. In een interview met The Guardian legt ze uit: „Als verhalenverteller moet je je, buiten je eigen levenservaring om, in kunnen leven in mensen die anders zijn dan jij.” June’s bedrog, in het bijzonder het feit dat ze zich voordoet alsof ze van Aziatische komaf is, had makkelijk als onvergeeflijk immoreel neergezet kunnen worden. Kuang maakt herhaaldelijk duidelijk dat June de etniciteit die zij zich ‘aanmeet’ niet begrijpt, en het intergenerationeel trauma van veel Chinese families in de Verenigde Staten al helemaal niet. Zo huivert June telkens wanneer ze Aziatisch eten krijgt voorgeschoteld en voegt ze een controversiële scène toe aan Athena’s boek, waarin een wit meisje een Chinese krijgsgevangene zoent. June vindt het zelf mooi en symbolisch: een romantisch moment, vrede tussen de naties. Haar lezers van Aziatische afkomst rillen er juist van, die vinden dat ‘Juniper Song’ de Chinezen als wellustige bruten stereotypeert. Er is echter ook een andere kant aan de hoofdpersoon, June zet zich bijvoorbeeld wél nadrukkelijk in voor jonge Amerikaans-Aziatische schrijvers, door financiële steun te bieden aan hoopvolle auteurs en workshops op scholen te geven. Athena walgde hier juist van: zij beschouwde hen als rivalen.
Dubbelspel spelen
Kuang is wél Chinees-Amerikaans en neemt op die manier dus zelf deel aan het dubbelspel tussen Athena en June. Ze beschreef Athena Liu in een interview als haar „grootste nachtmerrie”: een vrouw die haar geld verdient door Aziatisch trauma, zowel dat van haarzelf als dat van anderen, aan een (overwegend wit) publiek voor te schotelen. Daarom schreef zijzelf voorheen louter fantasy; zo hoefde ze haar eigen familiegeschiedenis niet op te rakelen. Het zou, aldus Kuang, bovendien maar saai zijn om altijd autobiografisch te moeten schrijven. Aan Yale studeert Kuang zelf Oost-Aziatische talen en literatuur en haar kennis van de regionale geschiedenis blijkt wel degelijk uit al haar boeken. De trilogie The Poppy Wars is gebaseerd op de Song-dynastie, het Chinese keizerrijk rond het jaar 1000.
Het is eenzaam aan de top, leert June. Yellowface kaart aan hoe het is om als jonge auteur viral te gaan, zowel in positieve als negatieve zin. June belichaamt, naar eigen zeggen, haar meest onzekere en zelfkritische kant. ‘Bestsellers are chosen’, daar komt June al snel achter: rondom ‘Juniper Song’ verzamelt zich een uitgebreid marketingteam, dat zowel het boek als de auteur bewust promoot als hét nieuwe verhaal voor en over de Aziatische gemeenschap. Terwijl Kuang werkte aan dit boek verdiepte zij zich in de kwalijke kanten van het uitgeverswezen: wiens verhaal wordt verkozen voor publicatie en hoe gaat dat in zijn werk, waarom vinden uitgevers één representant per minderheidsgroep genoeg? Yellowface wordt daarmee steeds meer een horrorverhaal over ambitieuze schrijvers en hun sociale isolatie. Dat past bij de status van ‘pandemic novel’, zoals Kuang het boek betitelt dat zij schreef tijdens de coronalockdowns. In June’s geval verandert de gelukzaligheid al snel in benauwenis en de angst om door de mand te vallen. Rivalen vleien haar om hoger op de sociale ladder te komen, ze ligt nachtenlang tweets over zichzelf te lezen en ziet de wereld alleen nog via sociale media. Uiteindelijk begint ze zelfs te hallucineren over Athena’s ‘geest’.
Activisten en witte critici
De groeiende achterdocht van June’s lezerspubliek, die zelfs tot doodsbedreigingen leidt, zorgt er juist voor dat zij zich begint te overtuigen van haar eigen onschuld. De Aziatische activisten begint ze te zien als aandachtsvragers en haar witte critici als hypocriete ‘social justice warriors’. Zo nestelt June zich dieper en dieper in haar slachtofferrol: ‘It’s the internet that’s fucked, not me.’ Machteloos kijkt de lezer toe terwijl June zich ontpopt tot een steeds onbetrouwbaarder verteller. Roem corrumpeert, suggereert Kuang. Dat geldt helaas niet alleen voor June zelf, maar ook voor haar uitgevers. Wanneer zij uiteindelijk van haar voetstuk valt, is dat dan ook onherroepelijk omdat de industrie die ‘Juniper’ omarmde een beter verhaal heeft gevonden. Nou ja, van haar voetstuk lijkt te vallen – de vraag blijft wie uiteindelijk van wie kan profiteren.
Ondanks haar stilistische veelzijdigheid tekent morele ambiguïteit en nuance al Kuangs werk: ook in Babel toonde zij altijd een mate van empathie voor haar slechteriken. Kuang laat zien dat je met je afkomst alle kanten uit kunt en vanuit een veelheid aan perspectieven een veelheid aan verhalen kunt vertellen – of verdraaien. Iedereen, zo stelde zij in interviews, is een product van zijn familiegeschiedenis, van zijn nationaal verleden. Zij wil dit feit louter kritisch bevragen en geen onverbiddelijk moreel oordeel voor haar lezers vellen. Of June uiteindelijk in haar recht staat, laat Kuang aan de lezer over.